samedi 21 février 2009

Henri Lemineur

Henri lemineur in gesprek met de paardenvisser Johan Vanmassenhove
Henri lemineur en conversation avec le pêcheur Johan Vanmassenhove

Henri Lemineur is geboren in Libramont, centrum van het trekpaard en van de belangrijkste landbouwbeurs van het land. Sinds enkele jaren woont hij in Sint-Idesbald waar hij zijn twee passies verenigd aantrof: het trekpaard en de zee (hij leefde 6 jaar in Porto - Portugal). Deze passies brachten er hem toe zijn fotografie- en videokunstenaarschap in dienst te stellen van een buitengewone traditie, het garnalenvissen te paard in Oostduinkerke. Deze traditie is 500 jaar oud en wordt gesteund door het gemeentebestuur en de dienst voor toerisme, tot grote vreugde van de toeristen. Henri Lemineur vervaardigde een A4 brochure van 48 bladzijden met foto's van de paardenvisserij samen met een DVD over de verschillende stadia van deze wijze van garnalenvissen. De brochure + DVD zijn verkrijgbaar bij de toeristische diensten van Oostduinkerke, Koksijde en St-Idesbald tegen de prijs van 20 €. Eveneens te koop in het Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke-dorp.



Né dans la forêt d'ardenne, à Libramont, capitale du cheval de trait et de la plus renommée foire agricole annuelle du pays, Henri Lemineur réside à St-Idesbald depuis plusieurs années. Il a retrouvé là ses deux passions: le cheval de trait et la mer (il a vécu 6 ans à Porto - Portugal).Ces passions l'on amené à exercer son art de photographe-vidéaste au service de cette extraordinaire tradition qu'est la pêche de la crevette à cheval à Oostduinkerke, tradition de plus de 500 ans soutenue par la commune et l'office du tourisme, pour le plus grand bonheur des touristes. Henri Lemineur a réalisé une brochure A4 de 48 pages avec des photos de la pêche ainsi qu'un DVD d'une heure sur les différentes phases de la pêche. Brochure et DVD sont vendus au prix de 20 € dans les bureaux du tourisme de Oostduinkerke, Koksijde et St-Idesbald. Egalement en vente au Musée National de la Pêche à Oostduinkerke-dorp.  

vendredi 20 février 2009

Geschiedenis - Un peu d'histoire

Het paardenvissen in zee wordt reeds in de 15e eeuw beoefend langs de hele Noordzeekust: in Frankrijk, België, Nederland en zelfs in Zuid-Engeland. Tegenwoordig wordt deze traditie alleen nog in Oostduinkerke in stand gehouden, wat bezoekers aantrekt uit de hele wereld. Oostduinkerke situeert zich in de Westhoek, het meest westelijke deel van de provincie West-Vlaanderen. Samen met Wulpen, en Sint-Idesbald maakt het deel uit van de gemeente Koksijde.

Pratiquée déjà au 15è siècle sur toute la côte de la mer du Nord (en France, en Belgique, en Hollande et même dans le sud de l'angleterre) la pêche "à cheval" en mer est une tradition perpétuée aujourd'hui uniquement à Oostduinkerke, connue et visitée par le monde entier. Oostduinkerke se situe sur la côte Belge dans la région du Westhoek en province de West-Vlaanderen, et fait partie de la commune de Koksijde qui regroupe 4 entités: Oostduinkerke, Wulpen, Koksijde et Sint-Idesbald.















Indertijd gebruikten de vissers muildieren (een kruising tussen paard en ezel) vanwege hun rustige aard en hun trekkracht. Tijdens de eerste wereldoorlog gebruikte men bijvoorbeeld muildieren om kanonnen en karren voor te trekken. De garnalenvisserij werd toen beoefend door kleine landbouwers uit de duinen, als bijzonder welgekomen aanvulling op hun schamele inkomen.

Les pêcheurs utilisaient jadis des mulets (croisement de la jument et de l'âne) pour leur calme et leur puissance de traction (les mulets furent utilisés pendant la première guerre mondiale pour tirer les canons et les chariots).  Cette pêche, pratiquée alors par les petits agriculteurs habitant dans les dunes, représentait pour ceux-ci un revenu complémentaire bien nécessaire.

Het garnalenvissen gebeurt bij eb en per periode van 2 tot 3 uur in het water. De beste maanden zijn mei tot oktober. De beste vangsten worden over het algemeen gerealiseerd bij felle zee, bij volle maan en bij nieuwe maan, van mei tot juni. Indertijd werd het baggernet, een lang, kegelvorming net, aan een houten lat van 4m lang vastgemaakt. De voorkant van die lat werd licht gekromd, zoals de tanden van een laadschop. Deze lat werd verbonden met een verticale houten hecht dat zich binnen handbereik van de visser bevond, dicht bij een van de manden. Zo kon de visser de helling van de voorzijde van de lat aanpassen om de bodem van de zee op te rakelen. De daardoor opgeschrikte garnaal maakte dan sprongetjes tot 25cm hoog en kwam zo terecht in de open muil van het vangnet.
Het muildier trok het aan de lat vastgemaakte net en deed een aantal retourtjes tussen de zee en het strand. Deze vangstwijze werd tot in de jaren '50 toegepast.

La pêche à la crevette se pratique à marée basse en un laps de temps de 2 à 3 heures dans l'eau. Les mois les meilleurs sont mai et octobre. Les plus grosses "prises" sont en général réalisées par forte marée, à la pleine lune et à la nouvelle lune, de mai à juin.
Jadis, la "Drague" (long filet conique) était attaché à une latte en bois, épaisse et large de 4m, dont la face avant était arrondie en forme de cône, comme les dents d'une pelleteuse. Cette latte était reliée à un manche en bois vertical qui était à portée de main du pêcheur près du panier. Ce dernier pouvait ainsi incliner plus ou moins la face avant de la latte pour racler le fond de l'eau. Les crevettes alors effrayées, faisaient des bonds de plus ou moins 25 cm de haut et venaient ainsi s'engouffrer dans la gueule béante du filet.
Le mulet tractait ainsi le filet attaché à la latte en faisant plusieurs aller-retour entre la mer et la plage. Cette méthode de pêche fut pratiquée jusque dans les années '50.

Omstreeks 1955 begonnen de vissers een nieuw type van net te gebruiken, met een opening van ca. 10m i.p.v. de traditionele 4m en vastgemaakt aan twee rechthoekige planken, de zgn. deuren. Bij het voorttrekken gaan de planken onder druk van het water open. Door de wijze waarop ze vastgemaakt zijn en door hun configuratie, gaan de planken op hun kant liggen en opent het net zich over zijn hele lengte. De bovenzijde van het net blijft drijven met behulp van enkele vlotters; de onderkant, voorzien van een keten, schraapt over de zeebodem en veroorzaakt zo schokgolven. De bang gemaakte garnaaltjes springen op en gooien zich in de grote muil van het net. Deze nieuwe vangstmethode vergt veel meer trekkracht en stabiliteilt in zee. Daarvoor was het muildier niet meer geschikt.

Vers 1955, les pêcheurs utilisent un nouveau type de filet, ayant une ouverture d'environ 10m (au lieu des 4m habituels) et accroché à deux planches rectangulaires (les "portes"). Pendant la traction, les "portes" s'écartent l'une de l'autre sous la pression de l'eau: de par leur attache et leur configuration, elles se mettent sur la tranche et ouvrent le filet sur toute sa largeur. La partie supérieure du filet reste élevée grâce à une série de flotteurs, tandis que la partie inférieure, munie d'une chaîne, râcle le fond de l'eau en provoquant des ondes de choc. Les crevettes, effrayées, bondissent alors et viennent s'engouffrer dans la gueule béante du filet. Cette nouvelle méthode de pêche exige un bien plus gros effort de traction et de stabilité dans la mer: le mulet n'était plus adapté à la situation.

Bernard Debruyne aan het werk
Bernard Debruyne en sortie de pêche

Sindsdien wordt het vervangen door zware trekpaarden (gemiddeld 1000kg), die in staat zijn zonder al te veel moeite het grote net voort te trekken dat zich opent over een breedte van zowat 10m. op die manier werd het Brabantse trekpaard in ere hersteld. Het betreft een puur Belgisch ras dat aanvankelijk bedoeld was om spannen voort te trekken en vervolgens voor de landbouw werd ingezet, in tegenstelling tot het kleinere maar krachtigere Ardense trekpaard, dat vooral wordt gebruikt voor het verslepen van hout in de Ardense bossen. In die periode werd een groot gedeelte van de duinen grenzend aan het strand ingepalmd voor de bouw van villa's en flatgebouwen. Daardoor verdwenen geleidelijk alle wegen die door de vissers werden gebruikt voor de aanleg van straten. Voortaan hadden de vissers voor het vervoeren van het nieuwe vangstmateriaal, dat zwaarder was dan vroeger, een kar nodig. Tegenwoordig vormt de garnalenvangst te paard niet langer een bijkomend inkomen voor de vissers, maar behoort tot de vereeuwiging van een traditie door mannen die bezeten zijn op het trekpaard en de zee.

Il est dès lors remplacé par le lourd cheval de trait (d'un poids moyen de 1.000kg) qui s'impose pour tracter, sans trop d'effort, le grand filet ouvert sur une largeur de plus ou moins 10m. Cela remit à l'honneur la race "Brabançon", cheval de trait purement Belge initialement destiné à la traction d'attelages puis à l'agriculture (le cheval de trait "Ardennais" lui, plus petit, plus trapu et plus puissant, est surtout utilisé pour le débardage en forêts ardennaises). A cette époque, une grande superficie de dunes en bord de mer fut envahie par la construction de villas et de buildings: tous les petits chemins utilisés par les pêcheurs disparaissaient petit-à-petit pour laisser place à des routes fréquentées. Le nouveau matériel de pêche, plus lourd que l'ancien, nécessita dès lors l'utilisation d'une charrette pour son transport.
Actuellement, la pêche à cheval de la crevette ne représente plus un revenu complémentaire mais fait partie de la tradition perpétuée par des hommes passionnés par le cheval de trait et la mer. 

In 1954 telde Oostduinkerke nog 13 garnalenvissers te paard, in 1968 slechts 7 meer en in 2000 nog maar 3. Vandaag, in 2009, zijn het er 10 en het voortbestaan lijkt verzekerd want er staan steeds weer jongeren klaar in gezinnen waar de passie van vader op zoon wordt doorgegeven.
Gezien de wereldwijde bekendheid wordt het paardenvissen tegenwoordig financieel gesteund door de gemeente Koksijde en door de toeristische dienst van West-Vlaanderen. Ieder jaar, van april tot september, doen de vissers vangstdemonstraties, tot grote vreugde van de toeristen en bezoekers. Maar sommigen vissen het hele jaar door, behalve bij vorstweer, voor hun persoonlijk genoegen.

En 1954, Oostduinkerke comptait encore 13 pêcheurs de crevettes à cheval, plus que 7 en 1968 et 3 seulement en 2000. Aujourd'hui, en 2009, ils sont 10 et des jeunes suivront car la passion se transmet souvent de génération en génération dans la même famille.
Attraction mondiale, cette activité est soutenue par la commune de Koksijde et l'office de tourisme de West-Vlaanderen. Chaque année, les pêcheurs réalisent des démonstrations de pêche pour le plus grand bonheur des touristes et visiteurs, d'avril à septembre. Mais ils pêchent aussi pour leur propre plaisir tout au long de l'année sauf lorsqu'il gêle. 


Johan Vanmassenhove in volle actie
Johan Vanmassenhove en sortie de pêche

Elke visser is te herkennen aan zijn zadel - door de vissers "preekstoel" genoemd - via de deken die ze er op leggen. Ook de trektuigen zijn verschillend. Op de rug van het paard ligt er eerst een deken (of 2), dan een houten zadel, dat stevig wordt vastgemaakt met een touw of riem. Daarop wordt een zak met roggestro gelegd. Ten slotte worden twee manden, die onderling verbonden zijn met scheepstouw, achter het zadel gehangen.
Meer technische bijzonderheden vindt u in de volgende rubrieken.

Les pêcheurs sont différenciés et reconnaissables à leur selle. Chacun la personnalise avec une couverture différente. Les harnais sont également différents.
Sur le dos du cheval il y a d'abord 1 ou 2 couvertures, puis une selle en bois, le tout solidement attaché au moyen d'une corde ou d'une sangle. Un sac de paille de seigle est ensuite placé sur cette selle de bois (la paille de seigle pourrit moins facilement). Avant d'entrer dans l'eau, un set de paniers reliés par une corde marine est placé derrière la selle que l'on nomme avec humour "Preekstoel" (chaire de vérité). 
Nous donnons le maximum de détails techniques dans les rubriques qui suivent, ainsi qu'une description détaillée d'une séance de pêche.


De 2009 paardenvissers - Les pêcheurs à cheval 2009

Voorstelling van de huidige paardenvissers 
(alfabetisch gerangschikt)
Présentation des pêcheurs à cheval actuels 
(ordre alphabétique)


CASIER Johan 
(schoonzoon van / gendre de Eddy d'Hulster)

DEBRUYNE Bernard

DEVOS Raymond

D'HULSTER Eddy 
(de ouderdomsdeken / le doyen du groupe)

DUGARDEIN Marius

HANCKE Stefaan

VANBILLEMONT Xavier 

VANDENDRIESSCHE Johan

VANDENDRIESSCHE Dominique 
(zoon van / fils de Johan Vandendriessche)

VANMASSENHOVE Johan


mercredi 18 février 2009

De vangst - la pêche


Een volledige vangst neemt zowat 8 uur in beslag, in te delen in de volgende stadia:

1 - de voorbereiding: het paard voorbereiden en alle benodigdheden in de kar leggen. Duur: ca. 1.30 uur.

2 - het traject: de weg naar het strand afleggen duurt zowat 1 uur.

3 - de vangst: aangekomen aan de rand van het water moet het paard eerst worden uitgespannen. Vervolgens  wordt het net uitgeladen en uitgespreid en wordt het kegelvormige uiteinde van het net gesloten. Dan volgen de deuren die zo worden geplaatst dat ze zich aan weerszijden van het paard bevinden om aan het paard te worden vastgemaakt. De manden worden onderling verbonden en over het paard gehangen, aan weerszijden één. De zeef wordt in een van de manden gelegd en de strozak op het zadel. Dan is alles klaar voor de eerst vangstbeurt van zowat 30 minuten. Bij het trekken van het net bevindt het paard zich tot de borst in het water en met de snuit ter hoogte van de golven. Na elke vangstbeurt van 30 minuten (meestal 3) wordt het net leeggemaakt en sorteert de visser de inhoud een eerste maal om afval, krabben en algen te verwijderen. Wat rest wordt in de manden geladen, die in evenwicht worden gebracht terwille van de stabiliteit van het paard. Het eigenlijke vissen duurt dus zowat 3.00 uur.

4 - de terugweg: nadat het paard weer is ingespannen, wordt alle materiaal in de kar geladen, het net uitgespoeld en de terugweg aangevat. Een en ander duurt zowat 1.30 uur.

5 - het ziften en koken: ter bestemming wordt het paard rust gegund. De visser schudt het net uit en hangt het te drogen. Vervolgens voert hij de definitieve sortering van de vangst uit, spoelt de garnalen overvloedig met water vooraleer ze te koken, te laten drogen en nog een laatste maal te sorteren. Deze fase neemt alweer ongeveer 1.30 uur in beslag.


Une séance de pêche dure environ 8 heures dont voici les principales étapes.
1- la préparation: préparation du cheval et placer tout le matériel nécessaire dans la charrette. Environ 1h30.
2- le trajet: selon l'endroit où se situe la "base", le trajet jusqu'à la plage prend environ 1h.
3- la pêche: une fois au bord de l'eau, il faut d'abord dételer le cheval puis décharger le filet et l'étendre pour ensuite fermer l'extrémité du cône; décharger ensuite les portes et les placer en position pour qu'elles soient de part et d'autre du cheval, puis les relier au cheval; décharger les paniers, les relier entre eux puis les placer sur le cheval, un de chaque côté; placer le tamis dans un des paniers, mettre le sac de paille sur la selle puis enfin partir pour la première période de pêche qui va durer environ 30min. Le museau effleurant les vagues, le cheval va tracter le filet en ayant son poitrail à moitié immergé. A chaque sortie de l'eau (3 périodes de pêche, en général), le filet sera vidé et un premier tri effectué pour rejeter les détritus, crabes et autres algues. Le produit final sera placé dans les paniers (qu'il faut équilibrer pour conserver la stabilité du cheval). Durée de la pêche: environ 3h00.
4- le retour: rangement de tout le matériel dans la charrette après avoir attelé le cheval , rinçage du filet puis retour à la base. Durée de l'opération: plus ou moins 1h30.
5- le tri et la cuisson: une fois rentré, le pêcheur met le cheval au repos, secoue le filet et le met à sécher au vent, procède au tri définitif du produit de la pêche, nettoie les crevettes à grandes eaux avant de les cuir et de les mettre sécher, pour un dernier tri. Durée de cette phase: environ 1h30.

Uitladen van het net

Déchargement du filet

Klaarleggen van de planken

Préparation des portes

Start van de vangst

Départ en mer pour la pêche

Einde van de vangst, terug naar de stal

Fin de pêche, retour à la base.

mardi 17 février 2009

Het trekpaard - Le cheval de trait


Het trekpaard dat wordt gebruikt voor het vissen in zee behoort meestal tot het ras van het "Belgisch trekpaard". 
Dat ras wordt in drie soorten onderverdeeld: 1/- het "Vlaams" trekpaard, ca. 1,90m hoog en voskleurig. 
2/- het "Brabants" trekpaard, ca. 1,75m hoog en zwart, 
bruin of voskleurig. 
3/- het "Ardens" trekpaard, ca. 1,65m en roodbruin.
Het Ardens trekpaard, dat korter en steviger is, wordt vooral gebruikt voor het slepen van hout in het bos.
Het Brabants trekpaard telt 4 onderverdelingen op basis van de kleur: ijzergrijs, bruinschimmel met zwarte sokken en manen, vosschimmel en appelgrauw (grijswit zoals
 het Franse Boulonnais).

Le cheval de trait utilisé pour la pêche en mer est, en général, de la race "Cheval de trait Belge".
Cette race comporte 3 classifications: 1/- le cheval "Flamand", haut d'environ 1,90m et de couleur alezan. 2/- le cheval "Brabançon", haut d'environ 1,75m et de couleur noir, brun ou alezan. 3/- le cheval "Ardennais", haut d'environ 1,65m et de couleur bai.
Le cheval de trait Ardennais, plus trapu et plus costaud, est surtout utilisé pour le débardage en forêt.
le cheval Brabançon comporte 4 sous-classifications de couleurs selon les mélanges: gris-fer - rouan - aubère et pommelé (gris-blanc comme le Boulonnais Français).

Bij de aankoop kost een niet afgericht paard tussen 1000 en 1500 €. Eenmaal afgericht kost het 2500 €.
De voorbereidende dressuur (gehoorzamen en orders uitvoeren) duurt zowat een of twee maanden, elke dag, te beginnen met een half uur de eerste dag en vervolgens elke dag een beetje langer. Na die voorbereidende dressuur is de duur van het verder leren in zee verschillend van het ene paard tot het andere. Het paard moet eerst wennen aan de golven (kinderspel aangezien het van water houdt) en vervolgens 
moet het leren het net in het water te manoeuvreren.

A l'achat, un cheval non dressé coûte entre 1.000€ et 1.500€. Une fois dressé (débourré), il coûte 2.500€. Le dressage de base (obéissance et exécution des ordres donnés) se déroule sur une période d'environ 2 mois, chaque jour, en commençant par une demie-heure d'apprentissage le premier jour, puis en augmentant la durée journalière petit-à-petit. Après le débourrage, l'apprentissage en mer est plutôt rapide selon le cheval: il faut d'abord l'habituer aux vagues (ce qui est un jeu d'enfant car il adore l'eau) puis il faut l'exercer à manoeuvrer le filet dans l'eau.





















De fotografische schets toont de samenstelling van het trektuig waarmee het paard op de vorige foto uitgerust is.
1 - Het gareel, dat om de hals van het paard wordt aangebracht;
2 - de buikriem, die aan de eerste rugriem wordt vastgemaakt;
3 - de rugriemen, die het tuig in zijn geheel verstevigen;
4 - de bevestigingshaken van het karretje en van de treklijn van 8m, die de planken met het paard verbindt.

La photo-shéma nous montre la composition de l'harnachement, en place sur la photo précédante.
1 - Le licou, que l'on passe autour du cou du cheval.
2 - La sangle ventrale qui vient s'accrocher à la première sangle dorsale.
3 - Les sangles dorsales, qui sécurisent l'ensemble du harnais
4 - Les crochets d'attache de la charrette et de la corde de 8m reliant les planches au cheval.
 


Het Ardense trekpaard
Cheval de trait Ardennais

lundi 16 février 2009

Het zadel - La selle






Het zadel bestaat uit twee houten bogen die in de vorm van een driehoek worden gelegd en vastgemaakt op twee lichtjes gebogen planken die nauw aansluiten bij de vorm van de paardenrug. Die twee planken rusten op de deken op de rug van het paard, zoals een klassiek ruiterzadel. Het zadel wordt stevig vastgemaakt met een riem die onder de buik van het paard door gaat en met behulp van riemen die beide zijden van het tuig verbinden. Het zadel, door de vissers "preekstoel" genoemd, is een van de elementen waaraan men de vissers kan herkennen, vooral via de deken waarop het ligt. Op het houten zadel legt de visser een zak met roggestro (rogge omdat dit stro in contact met water goed bestand is tegen verrotting)


La selle est constituée de deux arceaux de bois disposés en forme de triangle et scellés sur deux planches légèrement incurvées pour épouser la forme du dos du cheval. Ces deux planches reposent directement sur la couverture étalée sur le dos du cheval, à la façon d'une selle classique de cavalier. Solidement attachée au moyen d'une sangle qui passe sous le poitrail du cheval,  elle est en outre fermement maintenue par les sangles reliant les deux côtés du harnachement. La selle est l'un des éléments qui permet de différencier chaque pêcheur, surtout grâce à la couverture sur laquelle elle repose. Elle porte la dénomination humoristique de "Preekstoel" - chaire à prêcher ! Avant de rentrer dans l'eau, le pêcheur placera sur cette selle de bois un sac de paille de seigle destiné à faire office de "siège-confort" (une fois mouillée, la paille de seigle pourrit moins facilement).

dimanche 15 février 2009

Het net - Le filet

Na elke vangstbeurt wordt het net aan het smalle uiteinde opgehangen aan een mast. Het wordt uitgeschud om er alle resterende onzuiverheden uit te verwijderen en vervolgens laat men het een tijdje drogen.


Après chaque séance de pêche, le filet est hissé, par son petit bout, en haut d'un mât. Il est secoué pour en éliminer toutes les impuretés accrochées puis il est laissé au séchage pendant quelques temps.

Hier is de kegelvorm van het net goed zichtbaar, met de twee bevestigingspunten aan elke plank en aan het uiteinde de vlotter die aan het sluittouw is vastgemaakt. Dankzij de vlotter heeft men een precies idee van de plaats waar het net zich bevindt. Dat is zeer nuttig, bijvoorbeeld wanneer twee vissers elkaar kruisen.


La forme cônique du filet est ici bien visible, avec ses deux points d'ancrage à chaque planche et, à son extrémité, la bouée attachée à la corde de fermeture. Celle-ci permet de situer la position exacte du filet, ce qui est très utile, par ex., lorsque deux pêcheurs se croisent.

De vlotter die wordt vastgemaakt aan het touw dat het uiteinde van het net afsluit. De visser maakt de knoop aan dit uiteinde los wanneer hij de inhoud van het net wil overgieten in de zeef voor een eerste ruwe zifting. Daarna gaat de inhoud in een van de manden.


Le flotteur attachée à la corde qui ferme l'extrémité du filet. A chaque sortie de l'eau, le pêcheur défait le noeud de cette extrémité afin de transvaser le produit de la pêche dans le tamis pour un premier tri grossier, et le placer ensuite dans le panier.

De twee touwen die het uiteinde van het net afsluiten.

Les deux cordes qui ferment l'extrémité du filet.

Op zowat 1m vóór het uiteinde van het net worden 4 stukjes net (de zgn. "slepers") aangebracht die, onder invloed van de trekkracht, horizontaal onder het net komen te zitten en zo een bescherming vormen voor hindernissen of snijdende voorwerpen die zich op de zeebodem kunnen bevinden.


Disposées sur une longueur d'environ 1m avant l'extrémité du filet, il y a 4 franges en filet (appelées "sleper") qui, sous l'effet de la traction, se replient horizontalement sous le ventre de celui-ci et le protègent ainsi d'obstacles ou objets tranchants qu'il pourrait y avoir sur le fond.

De opening van het net bedraagt 7 tot 9m over een lengte van 10m. Het net is kegelvormig en aan de twee uiteinden open. De grootste breedte bovenaan (de "bovenpees"), opengehouden met behulp van vlotters, bedraagt ongeveer 9m; onderaan bedraagt de breedte ca, 11m en is het net over de hele breedte voorzien van een metalen ketting.


D'une ouverture de 7 à 9m de large, le filet est long d'environ 10m, est en forme de cône et est ouvert aux deux extrémités. La largeur supérieure, lestée de flotteurs, est d'environ 9m tandis que la largeur inférieure, en retrait et garnie d'une chaîne continue, est d'environ 11m. 

Dit is de stand van het net in het water: de ketting van de onderste breedte houdt het net op de bodem en veroorzaakt schokgolven die de garnalen doen opschrikken. Als gevolg daarvan maken zij sprongen van meer dan 25 cm hoogte en komen zo in het net terecht, waarvan de bovenzijde met behulp van vlotters op ongeveer 1m van de bodem wordt gehouden.


Voici la position du filet dans l'eau: la chaîne de la largeur inférieure sert à maintenir le filet sur le fond et provoque des ondes de choc qui effraient les crevettes. Apeurées, celles-ci font des bonds de plus ou moins 25cm de haut et sont alors happées dans le filet dont la largeur supérieure lestée de flotteurs, est maintenue à environ 1m au dessus du fond. 


samedi 14 février 2009

De planken (of deuren) - Les portes





De deuren zijn de twee planken die bedoeld zijn om het net open te houden. Zij worden aan de ene zijde op één punt aan het paard vastgemaakt met een touw van 8 m. Aan de andere zijde worden zij op 2 punten aan het net vastgemaakt met 2 touwen of stalen kabels die even lang zijn als de plank.

Terwijl het paard het net sleept, zorgt de kracht van het water tegen de schuine planken er voor dat zij opengaan en dat het net zich over zijn hele breedte opent.


Les portes: ce sont les deux planches qui servent à maintenir le filet grand ouvert. Elles sont, d'un côté et par un seul point d'ancrage, reliées au cheval par une corde longue de 8 m. De l'autre côté et par deux points d'ancrage, elles sont reliées au filet par 2 cordes ou filins d'acier qui ont la même longueur que celle de la planche.
Pendant que le cheval tracte le filet, la force de l'eau contre ces deux planches inclinées les oblige à s'écarter et à ouvrir le filet sur toute sa largeur.

vendredi 13 février 2009

De manden en de zeef - Les paniers et le tamis



In de rieten manden wordt het na elke vangstperiode sorteerde product van de vangst bewaard. De twee of drie tussentijdse rustpauzes gebeuren immers vrij ver van de plaats waar de kar wordt achtergelaten. De manden worden onderling verbonden met een dik touw en worden aan weerszijden van het paard gehangen, op het zadel. Bij hevige wind kunnen zij het evenwicht van het paard in gevaar brengen.


Les paniers en osier servent à stocker le produit trié de chaque période de pêche: les deux ou trois sorties de l'eau ont en effet lieu assez loin de l'endroit où est laissée la charrette. Les paniers sont reliés entre eux par une corde épaisse et sont placés de chaque côté du cheval, sur l'arrière de la selle, avant de partir en mer. Ils peuvent être dangereux par gros temps en risquant de déséquilibrer le cheval et de le faire basculer.

De inhoud van een mand na een eerste sortering op het strand.

le contenu d'un panier après un premier tri sur la plage.

De zinken zeef, rond en met een diameter van 46 cm, wordt gebruikt voor de eerste sortering op het strand, bij elke onderbreking na een half uur vissen. Allerlei afval en visjes worden eruitgegooid. Deze zeef wordt later opnieuw gebruikt na het uitzuiveren en drogen van de garnaal, om de kleinste garnaaltjes uit te ziften. De openingen van de zeef zijn 6 mm breed.


Le tamis en zinc, rond avec une anse et d'un diamêtre de 46 cm, est utilisé pour faire le premier tri, sur la plage, à chaque fin de période de pêche: rejet des déchets de toutes sortes et des poissons non utilisables. Ce tamis sera également utilisé lors du nettoyage et de la cuisson des crevettes, pour faire un dernier tri de calibrage des crustacés: la grille du tamis comporte des ouvertures d'une largeur de 6 mm.