samedi 21 février 2009

Henri Lemineur

Henri lemineur in gesprek met de paardenvisser Johan Vanmassenhove
Henri lemineur en conversation avec le pêcheur Johan Vanmassenhove

Henri Lemineur is geboren in Libramont, centrum van het trekpaard en van de belangrijkste landbouwbeurs van het land. Sinds enkele jaren woont hij in Sint-Idesbald waar hij zijn twee passies verenigd aantrof: het trekpaard en de zee (hij leefde 6 jaar in Porto - Portugal). Deze passies brachten er hem toe zijn fotografie- en videokunstenaarschap in dienst te stellen van een buitengewone traditie, het garnalenvissen te paard in Oostduinkerke. Deze traditie is 500 jaar oud en wordt gesteund door het gemeentebestuur en de dienst voor toerisme, tot grote vreugde van de toeristen. Henri Lemineur vervaardigde een A4 brochure van 48 bladzijden met foto's van de paardenvisserij samen met een DVD over de verschillende stadia van deze wijze van garnalenvissen. De brochure + DVD zijn verkrijgbaar bij de toeristische diensten van Oostduinkerke, Koksijde en St-Idesbald tegen de prijs van 20 €. Eveneens te koop in het Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke-dorp.



Né dans la forêt d'ardenne, à Libramont, capitale du cheval de trait et de la plus renommée foire agricole annuelle du pays, Henri Lemineur réside à St-Idesbald depuis plusieurs années. Il a retrouvé là ses deux passions: le cheval de trait et la mer (il a vécu 6 ans à Porto - Portugal).Ces passions l'on amené à exercer son art de photographe-vidéaste au service de cette extraordinaire tradition qu'est la pêche de la crevette à cheval à Oostduinkerke, tradition de plus de 500 ans soutenue par la commune et l'office du tourisme, pour le plus grand bonheur des touristes. Henri Lemineur a réalisé une brochure A4 de 48 pages avec des photos de la pêche ainsi qu'un DVD d'une heure sur les différentes phases de la pêche. Brochure et DVD sont vendus au prix de 20 € dans les bureaux du tourisme de Oostduinkerke, Koksijde et St-Idesbald. Egalement en vente au Musée National de la Pêche à Oostduinkerke-dorp.  

vendredi 20 février 2009

Geschiedenis - Un peu d'histoire

Het paardenvissen in zee wordt reeds in de 15e eeuw beoefend langs de hele Noordzeekust: in Frankrijk, België, Nederland en zelfs in Zuid-Engeland. Tegenwoordig wordt deze traditie alleen nog in Oostduinkerke in stand gehouden, wat bezoekers aantrekt uit de hele wereld. Oostduinkerke situeert zich in de Westhoek, het meest westelijke deel van de provincie West-Vlaanderen. Samen met Wulpen, en Sint-Idesbald maakt het deel uit van de gemeente Koksijde.

Pratiquée déjà au 15è siècle sur toute la côte de la mer du Nord (en France, en Belgique, en Hollande et même dans le sud de l'angleterre) la pêche "à cheval" en mer est une tradition perpétuée aujourd'hui uniquement à Oostduinkerke, connue et visitée par le monde entier. Oostduinkerke se situe sur la côte Belge dans la région du Westhoek en province de West-Vlaanderen, et fait partie de la commune de Koksijde qui regroupe 4 entités: Oostduinkerke, Wulpen, Koksijde et Sint-Idesbald.















Indertijd gebruikten de vissers muildieren (een kruising tussen paard en ezel) vanwege hun rustige aard en hun trekkracht. Tijdens de eerste wereldoorlog gebruikte men bijvoorbeeld muildieren om kanonnen en karren voor te trekken. De garnalenvisserij werd toen beoefend door kleine landbouwers uit de duinen, als bijzonder welgekomen aanvulling op hun schamele inkomen.

Les pêcheurs utilisaient jadis des mulets (croisement de la jument et de l'âne) pour leur calme et leur puissance de traction (les mulets furent utilisés pendant la première guerre mondiale pour tirer les canons et les chariots).  Cette pêche, pratiquée alors par les petits agriculteurs habitant dans les dunes, représentait pour ceux-ci un revenu complémentaire bien nécessaire.

Het garnalenvissen gebeurt bij eb en per periode van 2 tot 3 uur in het water. De beste maanden zijn mei tot oktober. De beste vangsten worden over het algemeen gerealiseerd bij felle zee, bij volle maan en bij nieuwe maan, van mei tot juni. Indertijd werd het baggernet, een lang, kegelvorming net, aan een houten lat van 4m lang vastgemaakt. De voorkant van die lat werd licht gekromd, zoals de tanden van een laadschop. Deze lat werd verbonden met een verticale houten hecht dat zich binnen handbereik van de visser bevond, dicht bij een van de manden. Zo kon de visser de helling van de voorzijde van de lat aanpassen om de bodem van de zee op te rakelen. De daardoor opgeschrikte garnaal maakte dan sprongetjes tot 25cm hoog en kwam zo terecht in de open muil van het vangnet.
Het muildier trok het aan de lat vastgemaakte net en deed een aantal retourtjes tussen de zee en het strand. Deze vangstwijze werd tot in de jaren '50 toegepast.

La pêche à la crevette se pratique à marée basse en un laps de temps de 2 à 3 heures dans l'eau. Les mois les meilleurs sont mai et octobre. Les plus grosses "prises" sont en général réalisées par forte marée, à la pleine lune et à la nouvelle lune, de mai à juin.
Jadis, la "Drague" (long filet conique) était attaché à une latte en bois, épaisse et large de 4m, dont la face avant était arrondie en forme de cône, comme les dents d'une pelleteuse. Cette latte était reliée à un manche en bois vertical qui était à portée de main du pêcheur près du panier. Ce dernier pouvait ainsi incliner plus ou moins la face avant de la latte pour racler le fond de l'eau. Les crevettes alors effrayées, faisaient des bonds de plus ou moins 25 cm de haut et venaient ainsi s'engouffrer dans la gueule béante du filet.
Le mulet tractait ainsi le filet attaché à la latte en faisant plusieurs aller-retour entre la mer et la plage. Cette méthode de pêche fut pratiquée jusque dans les années '50.

Omstreeks 1955 begonnen de vissers een nieuw type van net te gebruiken, met een opening van ca. 10m i.p.v. de traditionele 4m en vastgemaakt aan twee rechthoekige planken, de zgn. deuren. Bij het voorttrekken gaan de planken onder druk van het water open. Door de wijze waarop ze vastgemaakt zijn en door hun configuratie, gaan de planken op hun kant liggen en opent het net zich over zijn hele lengte. De bovenzijde van het net blijft drijven met behulp van enkele vlotters; de onderkant, voorzien van een keten, schraapt over de zeebodem en veroorzaakt zo schokgolven. De bang gemaakte garnaaltjes springen op en gooien zich in de grote muil van het net. Deze nieuwe vangstmethode vergt veel meer trekkracht en stabiliteilt in zee. Daarvoor was het muildier niet meer geschikt.

Vers 1955, les pêcheurs utilisent un nouveau type de filet, ayant une ouverture d'environ 10m (au lieu des 4m habituels) et accroché à deux planches rectangulaires (les "portes"). Pendant la traction, les "portes" s'écartent l'une de l'autre sous la pression de l'eau: de par leur attache et leur configuration, elles se mettent sur la tranche et ouvrent le filet sur toute sa largeur. La partie supérieure du filet reste élevée grâce à une série de flotteurs, tandis que la partie inférieure, munie d'une chaîne, râcle le fond de l'eau en provoquant des ondes de choc. Les crevettes, effrayées, bondissent alors et viennent s'engouffrer dans la gueule béante du filet. Cette nouvelle méthode de pêche exige un bien plus gros effort de traction et de stabilité dans la mer: le mulet n'était plus adapté à la situation.

Bernard Debruyne aan het werk
Bernard Debruyne en sortie de pêche

Sindsdien wordt het vervangen door zware trekpaarden (gemiddeld 1000kg), die in staat zijn zonder al te veel moeite het grote net voort te trekken dat zich opent over een breedte van zowat 10m. op die manier werd het Brabantse trekpaard in ere hersteld. Het betreft een puur Belgisch ras dat aanvankelijk bedoeld was om spannen voort te trekken en vervolgens voor de landbouw werd ingezet, in tegenstelling tot het kleinere maar krachtigere Ardense trekpaard, dat vooral wordt gebruikt voor het verslepen van hout in de Ardense bossen. In die periode werd een groot gedeelte van de duinen grenzend aan het strand ingepalmd voor de bouw van villa's en flatgebouwen. Daardoor verdwenen geleidelijk alle wegen die door de vissers werden gebruikt voor de aanleg van straten. Voortaan hadden de vissers voor het vervoeren van het nieuwe vangstmateriaal, dat zwaarder was dan vroeger, een kar nodig. Tegenwoordig vormt de garnalenvangst te paard niet langer een bijkomend inkomen voor de vissers, maar behoort tot de vereeuwiging van een traditie door mannen die bezeten zijn op het trekpaard en de zee.

Il est dès lors remplacé par le lourd cheval de trait (d'un poids moyen de 1.000kg) qui s'impose pour tracter, sans trop d'effort, le grand filet ouvert sur une largeur de plus ou moins 10m. Cela remit à l'honneur la race "Brabançon", cheval de trait purement Belge initialement destiné à la traction d'attelages puis à l'agriculture (le cheval de trait "Ardennais" lui, plus petit, plus trapu et plus puissant, est surtout utilisé pour le débardage en forêts ardennaises). A cette époque, une grande superficie de dunes en bord de mer fut envahie par la construction de villas et de buildings: tous les petits chemins utilisés par les pêcheurs disparaissaient petit-à-petit pour laisser place à des routes fréquentées. Le nouveau matériel de pêche, plus lourd que l'ancien, nécessita dès lors l'utilisation d'une charrette pour son transport.
Actuellement, la pêche à cheval de la crevette ne représente plus un revenu complémentaire mais fait partie de la tradition perpétuée par des hommes passionnés par le cheval de trait et la mer. 

In 1954 telde Oostduinkerke nog 13 garnalenvissers te paard, in 1968 slechts 7 meer en in 2000 nog maar 3. Vandaag, in 2009, zijn het er 10 en het voortbestaan lijkt verzekerd want er staan steeds weer jongeren klaar in gezinnen waar de passie van vader op zoon wordt doorgegeven.
Gezien de wereldwijde bekendheid wordt het paardenvissen tegenwoordig financieel gesteund door de gemeente Koksijde en door de toeristische dienst van West-Vlaanderen. Ieder jaar, van april tot september, doen de vissers vangstdemonstraties, tot grote vreugde van de toeristen en bezoekers. Maar sommigen vissen het hele jaar door, behalve bij vorstweer, voor hun persoonlijk genoegen.

En 1954, Oostduinkerke comptait encore 13 pêcheurs de crevettes à cheval, plus que 7 en 1968 et 3 seulement en 2000. Aujourd'hui, en 2009, ils sont 10 et des jeunes suivront car la passion se transmet souvent de génération en génération dans la même famille.
Attraction mondiale, cette activité est soutenue par la commune de Koksijde et l'office de tourisme de West-Vlaanderen. Chaque année, les pêcheurs réalisent des démonstrations de pêche pour le plus grand bonheur des touristes et visiteurs, d'avril à septembre. Mais ils pêchent aussi pour leur propre plaisir tout au long de l'année sauf lorsqu'il gêle. 


Johan Vanmassenhove in volle actie
Johan Vanmassenhove en sortie de pêche

Elke visser is te herkennen aan zijn zadel - door de vissers "preekstoel" genoemd - via de deken die ze er op leggen. Ook de trektuigen zijn verschillend. Op de rug van het paard ligt er eerst een deken (of 2), dan een houten zadel, dat stevig wordt vastgemaakt met een touw of riem. Daarop wordt een zak met roggestro gelegd. Ten slotte worden twee manden, die onderling verbonden zijn met scheepstouw, achter het zadel gehangen.
Meer technische bijzonderheden vindt u in de volgende rubrieken.

Les pêcheurs sont différenciés et reconnaissables à leur selle. Chacun la personnalise avec une couverture différente. Les harnais sont également différents.
Sur le dos du cheval il y a d'abord 1 ou 2 couvertures, puis une selle en bois, le tout solidement attaché au moyen d'une corde ou d'une sangle. Un sac de paille de seigle est ensuite placé sur cette selle de bois (la paille de seigle pourrit moins facilement). Avant d'entrer dans l'eau, un set de paniers reliés par une corde marine est placé derrière la selle que l'on nomme avec humour "Preekstoel" (chaire de vérité). 
Nous donnons le maximum de détails techniques dans les rubriques qui suivent, ainsi qu'une description détaillée d'une séance de pêche.